In semesterprogramma 4 bouwt de student verder op de eerdere ervaringen met een nadruk op halve lesdagen.
De student heeft een keuze gemaakt voor een verdieping in ‘Jonge Kind’ (groepen 1-3) of ‘Oudere Kind’ (groepen 4-8).
Daarnaast volgen de studenten naast de lintstage ook een orienterende stage (totaal 2,5 week) binnen een ander onderwijscontext naar keuze.
Aan het einde van het semester is de student in staat om een halve dag zelfstandig les te geven.
Tijdens het semesterprogramma WPL-Oriëntatie kunnen studenten kiezen tussen twee opties:
Buitengewone stage
Tijdens de buitengewone stage lopen studenten 2,5 week stage in een voor hen nieuwe onderwijscontext. Dit kan bijvoorbeeld zijn in het speciaal basisonderwijs (SBO), speciaal onderwijs (SO), voortgezet onderwijs (VO), voortgezet speciaal onderwijs (VSO), of traditionele vernieuwingsscholen. Het doel is dat studenten ervaring opdoen in een onderwijsomgeving die voor hen nieuw is, waardoor ze hun horizon verbreden en nieuwe inzichten opdoen.
Bewegingsonderwijs
Kiezen studenten voor bewegingsonderwijs, dan starten ze met het eerste deel van de leergang bewegingsonderwijs en krijgen na het behalen hiervoor het bijbehorende certificaat. Het programma is gericht op het ontwikkelen van vaardigheden en kennis die nodig zijn om bewegingsonderwijs te geven. Studenten leren hoe ze effectieve en veilige bewegingslessen kunnen ontwerpen en uitvoeren, en hoe ze leerlingen kunnen motiveren en begeleiden in hun fysieke ontwikkeling.
De volgende rol(len) van de leraar staan centraal in deze onderwijseenheid:
Informatie over de onderwijseenheid
In deze onderwijseenheid heeft de student een keuze gemaakt voor een verdiepende onderwijsroute gericht op het 'Jonge Kind' (de groepen 1-3) of het 'Oudere kind' (de groepen 4-8). Het op een eigen-wijze ontwerpen en uitvoeren van onderwijs passend bij de doelgroep staat centraal. Het is dan ook van belang dat de 'werkplekleren-praktijk' van de student aansluit bij de gekozen onderwijsroute.
In voorgaande onderwijseenheden (2.2 & 3.1) toonde de student aan (methode)lessen te kunnen verrijken en vakoverstijgende en betekenisvolle lessen te kunnen geven. Ook liet de student zien planmatig onderwijs passend bij de instructie- en onderwijsbehoefte van de groep te kunnen creëren. In deze onderwijseenheid zal de student zich verder verdiepen in de specifieke leeftijdsfase van de groep om vanuit onderwijsvisie creatief, innovatie en betekenisvol onderwijs te ontwerpen en uit te voeren. De student zal in overleg met de werkplek een eigen onderwijsontwerp maken en uitvoeren. Gedurende het werkplekleren zal de student werken met een Logboek, waarin bijgehouden wordt hoe het onderwijs aangepast wordt/is op de veranderende leer-/ontwikkel-behoefte van leerlingen en welke leermomenten de student opdoet t.a.v. het ontwerpen van Eigen-wijs onderwijs. Als laatste zal de student binnen deze onderwijseenheid gaan oefenen met het voeren van een onderwijsdialoog binnen het onderwijsveld.
De studenten werken tijdens hun verdieping op het 'Jonge Kind' (de groepen 1-3) of het 'Oudere kind' (de groepen 4-8) aan de volgende leeruitkomst: Je geeft op onderbouwde, eigen wijze vorm aan onderwijs en sluit hierbij aan op de specifieke ontwikkelingsfasen van de kinderen in je groep. Je gebruikt hierbij relevante onderwijstheorie.
De volgende rol(len) van de leraar staan centraal in deze onderwijseenheid:
Informatie over de onderwijseenheid
In deze onderwijseenheid wordt de student geïnspireerd op het gebied van innovatie en technologie. De student gaat zelf innovatieve onderwijsactiviteiten ontwerpen en uitvoeren waarin ICT een grote rol speelt. Daarbij houdt de student rekening met ethische, pedagogische en vakinhoudelijke kennis. De student deelt de resultaten met andere professionals zodat iedereen in de beroepspraktijk ook geïnspireerd wordt.